Kirsten besluit de sneeuw voor te zijn als ze met haar vader en zijn olijke vrienden gaat skieën en dus neemt ze een stukje offpiste op weg naar huis. Maar in plaats van sneller te zijn, gaat het al snel helemaal mis…
Er moet al haast een half uur zijn verstreken en de angst voor de onheilspellendheid van de hele situatie begint nu echt op me in te werken. Ik prevel schietgebedjes in mijn hoofd terwijl ik zo nu en dan wanhopig roep om hulp. Ik tuur in de verte, maar kan nog geen redding ontdekken in de toch al mistige omgeving.
Plotseling klinkt het onmiskenbare geluid van een groep jongens die het plezier van offpiste luidkeels delen en naar beneden razen. Eerst is het nog wazig, maar het wordt steeds luider. Ik spits mijn oren en begin te roepen; “Help!!!! Help me dan!! Ik ben hier!” en dan gaat alles als een soort film aan me voorbij. Voordat ik het weet hangen er twee jongens boven me en staat een derde druk te bellen met zijn mobiel. Ik voel de energie weg ebben uit mijn lijf. Maar voordat mijn ogen zich sluiten heb ik ze duidelijk gezien. De ogen van Gabriel kijken me aan terwijl hij over mijn haar wrijft. Het geluid van een sneeuwscooter ebt weg in de verte. Hij fluistert: “Zie je? Ze komen eraan. We redden het wel.” En ik val weg.
Enkele flitsen van een brancard, de bekende banaan en hulpverleners staan me nog wazig bij. Ik kom pas weer echt bij zinnen als ik in het ziekenhuis ontwaak. Mijn vader zit ongerust naast me, zijn hand om mijn hand geklemd en mijn moeder aan het einde van het bed, die zich zo te zien erg druk heeft gemaakt. Haar met botox gevulde rimpels zijn sinds jaren weer zichtbaar. ‘Oh Kirs!’ roept mijn vader uit. “Ik had je NOOIT alleen mogen laten gaan.”